De regering neemt voortdurend bijkomende maatregelen om de verspreiding van het Coronavirus in te perken en de gevolgen voor de economie te beperken. Gisteren (28 april 2020) is het Bijzonder Volmachtenbesluit nr. 14 verschenen in het Belgisch Staatsblad dat tot doel heeft de vlotte arbeidsorganisatie in de kritieke sectoren te vrijwaren. De werkgevers die behoren tot deze sectoren moeten immers over voldoende werknemers kunnen beschikken om verder te blijven functioneren.
Wat zijn kritieke sectoren?
Kritieke sectoren zijn de bedrijven die behoren tot de zogenaamde cruciale sectoren en de essentiële diensten, zoals bepaald in het MB houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het Coronavirus te beperken.
Welke zijn de maatregelen?
1. Het systeem van vrijwillige overuren wordt tijdelijk opgetrokken tot 220 uur (dus 100 meer dan de al voorziene 120 uren) voor werkgevers die tot de kritieke sectoren behoren. Voor deze overuren is geen overloon verschuldigd. Bovendien worden deze overuren niet in aanmerking genomen voor de naleving van de interne grens van overuren.
Deze maatregel is tijdelijk en geldt van 1 april 2020 tot 30 juni 2020.
2. In het Belgische arbeidsrecht worden opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor een bepaalde duur in principe verondersteld een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd uit te maken. Hierop bestaan slechts enkele uitzonderingen.
Nu wordt het bijkomend mogelijk om voor een periode van 3 maanden (tussen 1 april en 30 juni 2020) korte opeenvolgende arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur (minimaal 7 dagen) te sluiten in de kritische sectoren. Op die manier kunnen werkgevers in de kritieke sectoren op een zeer flexibele wijze extra personeel in dienst nemen. Werknemers die momenteel tijdelijk werkloos zijn, kunnen van hun kant op soepele wijze tijdelijk aan de slag gaan in de kritieke sectoren (bv. tijdelijke werkloze werknemers naar de land- en tuinbouwsector, verplegers uit bepaalde ziekenhuisafdelingen die momenteel op tijdelijke werkloosheid staan naar de woonzorgcentra, etc.).
3. In het Belgische arbeidsrecht bestaat een principieel verbod van terbeschikkingstelling, waarop een aantal zeer strikte uitzonderingen bestaan.
Er wordt nu een afwijking op het verbod van terbeschikkingstelling aangebracht, die aan minder procedurevoorschriften onderworpen is dan de klassieke uitzonderingen.
Een werkgever kan naast zijn gewone activiteit(en), tussen 1 april en 30 juni 2020, zijn vaste werknemers ter beschikking stellen van een gebruiker die tot de kritieke sectoren behoort, teneinde het hoofd te kunnen bieden aan de gevolgen van de COVID-19 epidemie in het bedrijf van de gebruiker, op voorwaarde dat die vaste werknemers reeds vóór 10 april 2020 in dienst zijn getreden bij de werkgever.
De voorwaarden en de duur van de terbeschikkingstelling moeten worden vastgelegd in een geschrift ondertekend door de werkgever, de gebruiker en de werknemer voor het begin van de terbeschikkingstelling.
De werknemer blijft verbonden via zijn arbeidsovereenkomst met zijn werkgever, maar de gebruiker wordt hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de sociale bijdragen, lonen, vergoedingen en voordelen die daaruit volgen. Het loon mag vanzelfsprekend niet lager liggen dan het loon dat een werknemer ontvangt die dezelfde functie in de onderneming van de gebruiker uitoefent.
Gedurende de periode waarin de werknemer ter beschikking van de gebruiker wordt gesteld, is de gebruiker verantwoordelijk voor de toepassing van onder andere de bepalingen m.b.t. de bestrijding van discriminatie, de arbeidsduur, de feestdagen, de zondagsrust en het welzijn op het werk.
4. Studenten kunnen genieten van een neutralisering van hun werkuren in het tweede kwartaal van 2020. Voor studenten is er een quotum van 475 uur per jaar van toepassing. Door de werkuren in het tweede kwartaal van 2020 niet mee te rekenen, kunnen studenten gemakkelijker tewerkgesteld worden in kritieke sectoren.
5. Asielzoekers krijgen onder bepaalde voorwaarden toegang tot de arbeidsmarkt indien zij ten laatste op 18 maart 2020 een verzoek hebben geregistreerd bij het CGVS (Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen). Tijdens de loop van de aanvraagprocedure zullen zij de mogelijkheid krijgen om te werken. Hiermee hoopt de regering het gebrek aan arbeidskrachten, voornamelijk aan seizoenarbeiders, te compenseren. De werkgever moet wel instaan voor de opvang van de asielzoeker.
6. In bedrijven die behoren tot vitale sectoren wordt het mogelijk dat een lopende loopbaanonderbreking of tijdskrediet tijdelijk wordt geschorst in onderling overleg tussen werknemer en werkgever. De werknemer brengt de RVA daarvan schriftelijk op de hoogte (eventueel via een door de RVA te voorzien modelformulier). Tijdens de periode van schorsing is er geen recht op uitkering. Na de schorsing, loopt de oorspronkelijke loopbaanonderbreking door voor de resterende periode en onder dezelfde voorwaarden.
Daarnaast kunnen werknemers in loopbaanonderbreking of tijdskrediet die niet tot een vitale sector behoren, tijdelijk tewerkgesteld worden door een andere werkgever die wel behoort tot een vitale sector, zodat daar eventuele tekorten aan arbeidskrachten kunnen worden opgevangen. De werknemer brengt de RVA schriftelijk op de hoogte van elke nieuwe tewerkstelling (eventueel via een door de RVA te voorzien modelformulier). De arbeidsovereenkomst bij de andere werkgever wordt schriftelijk vastgesteld en bevat een einddatum tot 31 mei 2020 (eventueel nog verlengbaar tot 30 juni 2020). Om te vermijden dat een werknemer financieel benadeeld wordt, is voorzien dat de werknemer 75% van zijn uitkering kan behouden tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst.
Vitale sectoren zijn gedefinieerd in een bijlage bij het besluit. Het gaat over de volgende paritaire comités (eventueel nog aan te passen door de Koning):
- Paritair Comité nr. 144 voor de landbouw, voor zover de werknemer uitsluitend wordt tewerkgesteld op de eigen gronden van de werkgever;
- Paritair Comité nr. 145 voor het tuinbouwbedrijf, met uitzondering van de sector inplanting en onderhoud van parken en tuinen;
- Paritair Comité nr. 146 voor het bosbouwbedrijf;
- Paritair Comité nr. 322 voor de uitzendarbeid voor zover de uitzendkracht wordt tewerkgesteld bij een gebruiker in één van de bovengenoemde sectoren.