21/02/11

Redelijkheid in de cassatierechtsprak inzake wilekeurig ontslag

Tot voor kort gaf het Hof van Cassatie een zeer formalistische interpretative aan artikel 63 van de arbeidsovereenkomstenwet door te stellen dat het ontslag van een arbeider wegens zijn gedrag nooit willekeurig was en dus geen aanleiding kon geven tot de betaling van de forfaitaire vergoeding van zes maanden loon, ook al was het gedrag van deze arbeider niet foutief.

De arbeidsrechtbanken en –hoven probeerden dit weinig redelijke standpunt te omzeilen door, wanneer zij van oordeel waren dat een arbeider ontslagen werd wegens een onredelijk motief, te beslissen dat dit motief niet de werkelijke reden van het ontslag was.

In een arrest van 27 september 2010 kwam het Hof van Cassatie voorzichtig terug op zijn formalistische benadering door een beslissing te verbreken van het arbeidshof van Luik dat had geoordeeld dat een ontslag op grond van de legitieme weigering van een arbeider om een geantidateerde arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur te ondertekenen, niet willekeurig was.

Op 22 november 2010 stelde het Hof van Cassatie dan onomwonden dat een ontslag om een motief in verband met de geschiktheid of het gedrag van een arbeider willekeurig is wanneer dit motief kennelijk onredelijk is. In het voorliggende geval was een arbeider ontslagen omdat hij geweigerd had buiten in de sneeuw met hobbyhandschoenen te werken. Het ontslag werd willekeurig bevonden.

dotted_texture