Op 21 augustus 2015 werd de Wet van 10 augustus 2015 tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpensioen, de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
De maatregelen die werden goedgekeurd hebben betrekking op de pensioenregelingen voor werknemers, zelfstandigen en de openbare sector.
De wettelijke pensioenleeftijd , die momenteel 65 jaar bedraagt, zal in twee stappen worden opgetrokken naar 67 jaar: vanaf 1 januari 2025 wordt hij op 66 jaar gebracht om vervolgens vanaf 1 januari 2030 tot 67 jaar te worden verhoogd.
Verder voorziet de wet in een aantal wijzigingen van de regelgeving met betrekking tot het vervroegd pensioen. De geleidelijke verhoging van de leeftijdsvoorwaarde met 6 maanden per jaar, die werd ingezet op 1 januari 2013, zal in 2017 en 2018 worden voortgezet, zodat uiteindelijk vanaf 2018 vervroegd pensioen nog slechts zal kunnen worden opgenomen vanaf 63 jaar. De loopbaanvoorwaarde , die thans 40 jaar bedraagt, zal vanaf 2017 op 41 jaar worden gebracht en vanaf 2019 op 42 jaar. Voor lange loopbanen zal er ook na 2016 nog een uitzondering gemaakt worden. Zo zal iemand met een loopbaan van minstens 43 jaar in 2017 en 2018 nog vanaf 60 jaar met vervroegd pensioen kunnen gaan, terwijl iemand met een loopbaan van minstens 42 jaar nog vanaf 61 jaar met vervroegd pensioen zal kunnen gaan. Vanaf 2019 is een loopbaan van 44 jaar vereist om vanaf 60 jaar met vervroegd pensioen te kunnen gaan en een loopbaan van 43 jaar om vanaf 61 jaar met vervroegd pensioen te kunnen gaan.
Voor de pensioenen die ingaan tijdens de maand januari, worden de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden toegepast die van toepassing zijn in het jaar dat daaraan voorafgaat.
Zoals bij de vorige hervorming geldt er een kliksysteem: wie eenmaal voldoet aan de leeftijds-en loopbaanvoorwaarden van het vervroegd pensioen, behoudt het recht op vervroegd pensioen. Ook wordt er, zoals bij de vorige hervorming, nog een overgangsmaatregel voorzien voor personen die in 2016 een bepaalde leeftijd bereiken of bereikt hebben. Deze maatregel beperkt het aantal bijkomende jaren om met vervroegd pensioen te kunnen gaan.
Tot slot zet de wet de hervorming van het overlevingspensioen voort. Bij de vorige hervorming werd reeds voorzien dat de leeftijd waarop de langstlevende echtgenoot aanspraak kan maken op een overlevingspensioen, tijdens de periode van 2016 tot en met 2025 jaarlijks zal worden verhoogd met 6 maanden, teneinde hem van 45 jaar in 2015 naar 50 jaar in 2025 te brengen. Tijdens de periode van 2026 tot en met 2030 zal de vereiste leeftijd jaarlijks verder worden verhoogd met 1 jaar, waardoor hij in 2030 55 jaar zal bedragen. De wet brengt eveneens enkele wijzigingen en aanvullingen aan diverse andere bepalingen betreffende het overlevingspensioen en de overgangsuitkering aan.
Wij staan uiteraard ter beschikking mocht u hierover vragen hebben.